Veelgestelde vragen

Weersverschijnselen

Wat veroorzaakt de (stroming van de) wind?

Wind is de stroming van de lucht die ontstaat wanneer de lucht van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied beweegt.

Het verschil in luchtdruk is, onder andere, het gevolg van de opwarming of afkoeling door de zon. Indien de verplaatsing van de lucht over grote afstanden plaatsvindt, dan gaat bovendien ook de draaiing van de aarde een rol spelen (zie Corioliseffect).

De wet van Buys Ballot stelt dat als je staat met de rug naar de wind, het lagedrukgebied zich op het noordelijk halfrond links van jou bevindt en het hogedrukgebied rechts van jou. Op het zuidelijk halfrond is dit andersom en vind je de laagste druk aan je rechterhand.

Door de draaiing van de aarde beweegt de lucht niet rechtstreeks van hoge naar lage druk, maar buigt zij op het noordelijk halfrond naar rechts af. Het gevolg is dat de lucht zich, zonder wrijving, rond een lagedrukgebied tegen wijzerzin in verplaatst en rond een hogedrukgebied met de wijzers van de klok mee. De luchtstroming is ongeveer evenwijdig aan de isobaren.

Onder invloed van wrijving met het aardoppervlak, zal de wind afremmen en minder afgebogen worden door de Corioliskracht. Omdat de Corlioliskracht afneemt, zal de lucht dus niet meer evenwijdig met de isobaren bewegen, maar opnieuw wat meer naar het lagedrukgebied toe. Hierdoor ontstaat aan de grond convergentie. Lucht beweegt naar 1 punt en moet omhoog gaan. Deze opwaartse stroom bevordert de ontwikkeling van wolken. Daarom zorgen lagedrukgebieden voor bewolkt weer.

Rond hogedrukgebieden zal er divergentie plaatsvinden aan de grond. In een hogedrukgebied daalt de lucht (deze "drukt" naar beneden). Door compressie van de dalende lucht wordt wolkenvorming tegengegaan.

 

Cookies opgeslagen