Nieuws en info
Depressie
Depressie en lagedrukgebied zijn synoniemen. Het is een gebied met gesloten isobaren waarin de luchtdruk laag is tegenover de omgeving. Met de letter 'L' wordt op weerkaarten de kern van het lagedrukgebied aangegeven. Een uitloper van een lagedrukgebied wordt een trog of een vore genoemd.
Bij een depressie in het noordelijk halfrond draait de wind in tegenwijzerzin. In het zuidelijk halfrond draait de wind in wijzerzin. Door de corioliskracht waait de wind niet rechtstreeks van een hogedrukkern naar een lagedrukkern maar stroomt hij parallel aan de isobaren. Door de wrijvingskracht echter zal de wind in de onderste lagen van de atmosfeer een hoek van ongeveer 30° maken met de isobaren, in het geval van een depressie naar de lagedrukkern toe. Omdat de lucht samenstroomt (convergeert) in de kern wordt ze gedwongen te stijgen. Hierdoor koelt de lucht af met wolkenvorming en vaak neerslag als gevolg. Bovendien waait het dikwijls flink en kunnen sommige depressies zelfs zo sterk uitdiepen dat een stormdepressie ontstaat.
Er bestaan verschillende soorten van depressies. De meest klassieke vorm in onze gematigde streken is de frontale depressie waarin naast warmte- en koufronten ook dikwijls occlusiefronten terug te vinden zijn.
Enkele andere types van lagedrukgebieden zijn:
- Tropische depressies: zij bevatten geen fronten, in extreme gevallen kunnen ze uitgroeien tot tropische cyclonen.
- Thermische depressies: boven Frankrijk bijvoorbeeld ontstaan in de zomer op zeer warme dagen soms kleine lagedrukgebiedjes zonder fronten. Dit onweer kan daarna in een zuidelijke stroming ons land bereiken.
- Orografische depressies: aan de lijzijde van grote bergketens kan een lagedrukgebied ontstaan.