Waarnemingen van regenbogen in het verleden

Waarnemingen van optische verschijnselen die in de KMI weer-app gerapporteerd kunnen worden.

Op 2 april 2020 voegden we twee extra types van waarnemingen toe in de KMI weer-app, namelijk ‘wateroverlast’ en ‘optische verschijnselen’. De historische waarnemingen van optische verschijnselen zijn een fascinerende en interessante meteorologische informatiebron.

We duiken terug in een ver verleden en verzamelen waarnemingen van optische verschijnselen via annalen uit historische manuscripten, dankzij het onderzoekswerk van onze medwerker Dr. Gaston R. Demarée. De korte fragmenten hieronder vormen een beperkte bloemlezing van oude teksten betreffende regenbogen (er wordt hier niet expliciet aan historische kritiek gedaan). In de mate van het mogelijke werd de oorspronkelijke schrijfwijze behouden en wordt er tevens in het kort vermeld waar deze fragmenten kunnen worden opgezocht.

Hoe wordt een regenboog gevormd?

Een regenboog verschijnt bij regen en wordt veroorzaakt door breking en weerkaatsing van zonlicht in de waterdruppels. De verschillende kleuren in het witte zonlicht breken onder verschillende hoeken, wat een spectrum oplevert. De waterdruppel werkt dus tegelijk als een spiegel en een prisma.

Breking en weerkaatsing van een zonnestraal in een regendruppel (bron: Wikipedia).

Historische waarnemingen van regenbogen

Aangezien de regenboog het bekenste optische fenomeen is, komt het meestal niet alleenstaand voor maar als onderdeel van een halo, meer specifiek als een ‘omgekeerde regenboog’ bij de circumzenitale boog.

“In desen tyde [Аnno Christi 632], sach men veel viers uwten Hemel vallen ; ende eenen grooten regenboge openbaerde hem, daer de menichen aff verveert waren; ende een vuytnemende groote hooghe watervloet.” (van Heyst, Het Boek der Tyden in ’t korte, 1753, p. 70)

In het jaar 1434 zag men te Soest, Noordrijn-Westfalen, Duitsland : “Groet wunder, des gein mensche gesein ader gehoert, dis jaers am hemel ... 7 regenbogen ... und was dat jaer wie ouch vurhen ein kalt winter gewest.“ (C.D.S., XX, Chronik des Dietrich Westhoff, p. 309)

“Anno 1454 ses groote Regenboogen: In 't selve Jaer oock de Maen gantsch bloed-verwigh.” (de Vries, De geheele Weereld …, Vierde Deel, p. 673)

“Op den 11. en 12. January 1514 sag men drie Regenbogen; en ’s nagts Circulen of kringen om de Maen.” (de Vries, De geheele Weereld …, Vyfde Deel, p. 150)

Zelfs de geleerden werden verschrikt wanneer ze twee regenbogen ‘rug tegen rug’ zagen staan.

 

Anno Eodem [1513], den 7ten dach in Meerte, sach men in de locht twee Regenboghen, rugge tegen rugge ; daer die Geleerde aff verscrict waren.” (van Heyst, Het Boek der Tyden in ’t korte ..., 1753, p. 258)

 “Eodem anno den 7 mert 1514 sag men hier ten Bos twee regenboogen in de locht staende rugh tegen rug.” (De kroniek van het St. Geertruiklooster te ’s-Hertogenbosch, p. 76)

Met de ‘Verlichting’ waar waarneming, beschrijving, classificatie een essentieel bestandeel wordt van de natuurwetenschappen, komen de eerste wetenschappelijke studies van de regenboog. Er wordt aangenomen dat Marcus Antonius de Dominis (1560-1624) in zijn boek over de zicht- en lichtstralen gepubliceerd in 1611 te Venetië als eerste aangetoond heeft dat een regenboog ontstond door de breking van licht in de regendruppels.

Titelpagina van het boek door Marcus Antonius de Dominis waarin de regenboog als een breking van het lichtstraal door een waterdruppel beschreven wordt.

Ook de medicus, natuurwetenschapper en meteoroloog Petrus van Musschenbroek (1692-1761), hoogleraar aan de universiteit te Leiden, beschreef uitgebreid de regenboog in zijn boek ‘Beginselen der Natuurkunde, beschreven ter dienste der landgenooten’.

“Men ziet somtyds in de lucht een boog met verscheiden koleuren, welke men een regenboog noemt, hy verschynt, wanneer de aanschouwer de zon agter den rug heeft, en de lucht van vooren donker is, en het onderwylen regent tusschen hem en deze donkere lucht in.
Het gebeurt wel, dat er twee, jaa drie boogen te gelyk gezien worden, hebbende alle het zelve middepunt of een verscheiden. De binnenste boog heeft de sterkste koleuren, en word daarom de voornaamste boog genoemd: De koleuren des buytensten boogs zyn flaauwer, en deze word daarom de twede boog geheten. Indien er een derde boog ook is, het geen zeer zelden is, heeft hy nogh veel flaauwer koleuren.” (Petrus van Musschenbroek, Beginselen der Natuurkunde, 1736, p. 708)

“Den 16 Frimaire [7 december 1800], ’s avonds om 8 ueren, zag men te Cleef eenen regenboog aen de maene; eene lucht-verschynsel dat uytnemende raer is, wyl men verzekert dat zulks sedert Aristoteles nog maer zeven mael gezien is.” (Nieuwen utilen Almanach en Wegwyzer der Stad Gend, Jaer X)

Cookies opgeslagen